Toen het stamboek CRV UA aangaf geen NVI-fokwaarde meer te kunnen berekenen voor jonge Noord-Amerikaanse stieren, stonden we voor een dilemma: publiceren we de Amerikaanse jonge topstieren in het FertiPlus-magazine met omgerekende cijfers naar Nederlandse maatstaven en zonder NVI, of presenteren we de stieren op Amerikaanse basis? Omdat we weten dat veel veehouders niet vertrouwd zijn met Amerikaanse fokwaarden, kozen we destijds voor optie 1: publicatie van Amerikaanse jonge topstieren met omgerekende cijfers en zonder NVI, die herkenbaar waren voor onze klanten. Helaas bleek dit achteraf onsuccesvol, waardoor de wereldwijde jonge topstieren vanuit Amerika geen aandacht meer kregen in Nederland en volledig buiten beeld bleven.
Naast het feit dat de jonge Amerikaanse stieren geen NVI meer hebben, zien we de omgerekende fokwaarden van deze groep stieren steeds verder afwijken van de Amerikaanse fokwaarden, soms zelfs bijna onherkenbaar door de omrekening. De boosdoener is het ontbreken van Amerikaanse genomics in de Nederlandse fokwaarde van de jonge Amerikaanse stieren, waardoor de Nederlandse fokwaarde van de Amerikaanse stier is gedegradeerd tot een nietszeggende en onbetrouwbare “verwachtingswaarde”.
De “omrekenschade” is nu zo groot dat we tot de conclusie zijn gekomen dat de Nederlandse fokwaarden van de Amerikaanse jonge stieren onbruikbaar zijn geworden. Daarentegen bieden de Amerikaanse fokwaarden een goed en betrouwbaar beeld van de stier, wat ons heeft doen besluiten om de Amerikaanse fokwaarden te omarmen. We kiezen nu voor de pure Amerikaanse cijfers met 80% betrouwbaarheid en weinig schommelingen. Op basis hiervan krijg je een helder beeld van de prestaties van de Amerikaanse stieren. Hoewel ze wellicht in het begin wat onwennig zijn om te lezen, zullen ze snel begrepen worden met behulp van onze korte uitleg.
Het belangrijkste verschil tussen Amerikaanse en Nederlandse fokwaarden is de basis voor berekening. De betrouwbaarheid wordt bepaald door de referentiepopulatie, waarbij:
Naast de referentiepopulatie is er de genomic-database, waarin het DNA-punt voor specifieke kenmerken wordt bepaald.
Melkproductie:
1 pond staat voor 0,45 kg
Vererfing TPI: Amerikaanse fokwaarden representeren dat deel van de erfelijke aanleg dat effectief wordt doorgegeven aan nakomelingen. (100%)
Vererfing NVI: Nederlandse fokwaarden geven de erfelijke aanleg van een stier weer, waarvan slechts de helft wordt doorgegeven aan nakomelingen. (50%)
Sire Calving Ease (SCE) geeft het percentage moeilijke geboortes bij vaarzen weer die voor de eerste keer afkalven. Pinkenstieren scoren onder de 2,2% voor geboortegemak.
Daughter Pregnancy Rate (DPR) wordt uitgedrukt in percentage. Hierbij staat +1 voor 1% hogere kans op dracht per cyclus. Dit staat weer gelijk aan een kortere tussenkalftijd van 4 dagen.
Productive Life (PL) is de Amerikaanse uitdrukking voor levensduur. Elk punt staat voor één maand verlenging van het productieve leven van de nakomeling.
Somatic Cell Score (SCS) staat voor het celgetal. Het gemiddelde van Amerika is 3,00. Elk 0,20 punt lager staat voor 10.000 cellen wat gelijk staat aan 4 punten in Nederland.
TPI = Total Performance Index is de Amerikaanse totaal index waarop stieren worden gerangschikt. De TPI-index bestaat uit een combinatie van 46% productie, 26% exterieur en 28% gezondheid.
NetMerrit (NM$) is ook een totaal index maar dan meer op economisch vlak. Vergelijkbaar met de INET. De wegingsfactor voor NetMerrit is als volgt verdeeld: 43% productie, 16% exterieur en 41% gezondheid.
Melkproductie De fokwaarde voor melkproductie geeft de gemiddelde extra melkproductie van de dochters per 305 dagen lactatie weer. Deze wordt weergegeven in ponden (lbs). 1 pond staat voor 0,45 kg melk.
Voor de omrekening van de effectieve doorgifte van Lbs vet en eiwit naar kg vet en eiwit geldt precies hetzelfde rekensommetje als voor Kg melk. Wederom t.o.v. het populatiegemiddelde.
Exterieurkenmerken De Amerikaanse exterieurkenmerken worden weergegeven in een standaardafwijking. Het gemiddelde in Amerika is 0 en de spreiding is 1 punt. Voor NL-fokwaarden geldt een gemiddelde van 100 met een spreiding van 4 punten. Eén punt in Amerika staat dus voor 4 punten NL-fokwaarden.
PL = Product Life is de Amerikaanse uitdrukking voor levensduur.
DPR = Daughter Pregnancy Rate Dochtervruchtbaarheid wordt uitgedrukt in percentage. Hierbij staat +1 gelijk aan 1 % hogere kans op dracht per cyclus. Dit staat weer gelijk aan een kortere tussenkalftijd van 4 dagen.
SCS = Somatic Cell Score De celgetalfokwaarde laat zien hoe de melkgevende dochters van de stier voor celgetal scoren. Het gemiddelde van Amerika is 3,00. Elk 0,20 punt lager staat voor 10.000 cellen wat gelijk staat aan 4 punten in Nederland. Hoe lager de score des te gunstiger. Scoort een stier 2,50 in Amerika is dit in Nederland 110.
SCE = Sire Calving Ease Deze fokwaarde voor geboortegemak geeft het percentage moeilijke geboortes bij vaarzen weer die voor de eerste keer afkalven. Het gemiddelde is 2,2 %. Pinkenstieren scoren onder de 2,2% voor geboortegemak.
Het Holstein Friesian ras biedt melkveehouders wereldwijd talloze voordelen dankzij hun hoge melkproductie, efficiënte voedselconversie, robuuste gezondheid, vriendelijk temperament en lange levensduur. Deze eigenschappen maken Holsteins tot een uitstekende keuze voor iedereen die betrokken is bij de melkveehouderij. Door deze unieke kenmerken blijft het Holstein ras de voorkeurskeuze voor veel melkveehouders, wat bijdraagt aan hun prominente positie binnen de veeteeltindustrie.
Wij staan voor u klaar via WhatsApp!